Het fundament
Voor de oorsprong van de Syrisch-orthodoxe Kerk kan verwezen worden naar Handelingen van de Apostelen 11:26, waar wij lezen dat de volgelingen van Jezus in Antiochië christenen werden genoemd. Deze Kerk was de eerste buiten Palestina en werd – volgens de traditie – gesticht door de apostelen. Het hoofd was de apostel Petrus, die volgens dezelfde traditie, in Antiochië zijn ‘apostolische stoel’ vestigde en deze later verplaatste naar Rome, waar hij nog altijd gevestigd is. De Syrische christenen wonen in diverse landen in het Midden-Oosten (Israël, Syrië, Libanon, Irak) en in Turkije. Zij wonen ook in Europa en Noord-Amerika. De liturgie is in het Syrisch. Syrisch is een dialect van het Aramees en behoort tot de Semitische talen en wordt tot de dag van vandaag in de kerkelijke boeken gebruikt. Aramees zou de taal geweest zijn die Jezus Christus sprak.
Zoals reeds hierboven vermeld leert de overlevering dat de Kerk van Antiochië is gesticht door Petrus en dat hij haar eerste patriarch was vóór zijn vertrek naar Rome. Petrus zou de pas gestichte Kerk van 37 tot 44 geleid hebben. Het christendom verspreidde zich naar de provinciehoofdstad Edessa. Tur Abdin en omgeving werd volgens de traditie door de apostel Thaddaeus gekerstend. Edessa, Antiochië en Tur Abdin vormen de oorspronkelijke kern van het Syrisch christendom.
En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen.
Het christendom verspreidde zich verder naar het Oosten tot India en China. De Antiocheens patriarch had ook alle christenen in het verre oosten onder zijn hoede. Daarom draagt de patriarch (ook nu nog) de titel: “Patriarch der Syrisch-orthodoxe Kerk van Antiochië en het gehele Oosten”. In India en met name op Sri Lanka bestaan aanzienlijke Syrisch-orthodoxe gemeenschappen, die al in de Oudheid gesticht werden.
Na het concilie van Efeze in 431 splitste een deel van de Syrische Kerk zich af van het, in het Romeinse Rijk zetelende, patriarchaat van Antiochië. Zo ontstond de Oost-Syrische kerk’.
Het concilie van Chalcedon in 451 leidde tot een schisma tussen de West-Syrische kerk en de byzantijnse christenheid. Chalcedon deed uitspraak omtrent de ‘tweenaturenleer’. De Kerk van Antiochië kon zich niet vinden in deze formulering. Zonder het Godmenselijke karakter van Christus op te geven, hielden zij vast aan de eenheid van Christus, ook in zijn natuur. Door hun tegenstanders werden zij daarom ‘monofysieten’ (aanhangers van de ene natuur van Christus) genoemd. Deze afscheiding ligt aan de basis van het ontstaan van de Syrisch-Orthodoxe Kerk.
Vervolgingen van de kant van de Byzantijnen bleven niet uit. Vooral onder de keizer Justinus (519-527) waren ze hevig. Diens opvolger Justinianus (527-565) was meer gematigd. Hij gaf zelfs toestemming tot wijding van miafysitische bisschoppen. Eén van hen was Jacobus Baradaeus. Vooral aan zijn werk is te danken, dat de Syrisch-Orthodoxen in de strijd niet ondergingen. Vandaar dat de Syrisch-Orthodoxen ook Jacobieten genoemd worden.
Tot het jaar 518 bleef het patriarchaat in Antiochië. Daarna werd het naar verschillende kloosters verplaatst, o.a. bij Edessa, later Militene, Amida (Diyarbakir), Mardin (tot 1928), Homs en sinds 1959 is het gevestigd in Damascus.
De Syrische kerkgemeenschappen kenden een bloeiperiode van de 4de tot de 7de eeuw met grote literaire productiviteit en veel zendingsactiviteiten. Vanaf de zevende eeuw nam het tijdperk van de islamisering en de arabisering een aanvang.
Als leermeesters van de moslims brachten de Syrische christenen vooral de wetenschappelijke wereld van de Grieken dichter tot de Arabieren door hun vertalingen uit het Syrisch en/of het Grieks in het Arabisch. Het waren dus de Syrische christenen die de wetenschappelijke vooruitgang van de Islamwereld mogelijk maakten, net zoals in Alexandrië de nieuwe islamitische heersers aanvankelijk Alexandrijnse christenen gebruikten om de gigantische schatten van de oude bibliotheken bloot te leggen en te doceren aan islamitische onderwijzers.
Toch leed de Syrisch-orthodoxe gemeenschap sterk onder de vervolging door de islam, minachting en benadeling die de christenen ten deel viel onder het islamitische régime. Soms kwamen gruwelijke geweldsplegingen voor, in andere tijdsperiodes waren de moslimleiders verdraagzamer. Eind veertiende, begin vijftiende eeuw waren de christenen in het Nabije Oosten slachtoffer van Timoer Lenk.
In de negentiende eeuw troffen westerse zendelingen de Syrische gemeenschappen geïsoleerd aan. De clerus en het volk bleken nu, in vergelijking met het intussen ontwikkelde Westen, ongeschoold en de infrastructuur was ernstig aangetast.
De genocide (“sayfo”) op de Armeense christenen in Oost-Turkije (vanaf 1915) bleef niet beperkt tot deze groep: ook de Suryoye leden er zwaar onder. Velen ontvluchtten Turkije en vestigden zich in Syrië. Hun patriarch volgde en vestigde zich in 1959 in Damascus.
Demografische ontwikkeling eind 20ste eeuw
De eerste Syrisch-Orthodoxe christenen kwamen in 1975 als vluchtelingen naar Nederland. Zij kwamen uit verschillende landen van het Midden-Oosten: Turkije, Syrië, Irak, Libanon en andere landen. In 1977 waren er ongeveer 100 gezinnen die leefden in de stad Hengelo. In datzelfde jaar, werd een nieuwe Syrisch-Orthodox bisdom van Midden-Europa gevormd, met een energieke monnik, genaamd Jeshu Cicek, als haar Patriarchale Vicar. Het bisdom van Midden-Europa had haar hoofdkwartier in Nederland. De dynamische en energieke Cicek werd vervolgens Aartsbisschop, gewijd op 24 juni 1979 en vernoemd naar Julius. In 1981 heeft het bisdom het St. Olaf Klooster gekocht, een rooms-katholiek klooster waarvan de naam Olaf toevallig de eerste letter van het Syrisch alfabet is! Dit betekende een nieuw begin voor de Syrisch-Orthodoxe Kerk in Europa en voor het klooster in het dorp Glane. Op 7 juli 1984 werd het klooster ingewijd als het Aartsbisdom van Midden Europa en werd het vernoemd naar Sint Ephrem de Syriër. De landen die bij het Syrisch-Orthodoxe Aartsbisdom van Midden-Europa hoorden, waren Nederland, Duitsland, België, Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk.
Het Aartsbisdom groeide snel binnen korte tijd en splitste zich in een aantal kleinere bisdommen. In 1997 werd er een apart bisdom gevormd in Duitsland. Toen, op 29 oktober 2005 Mor Julius Jeshu Cicek onverwachts kwam te overlijden, heeft de Heilige Synode van de Syrische kerk het voormalige Aartsbisdom van Midden Europa in drie bisdommen verdeeld. Op 10 oktober 2006 werd Nederland een zelfstandig Aartsbisdom. Zwitserland en Oostenrijk hebben samen een tweede bisdom gevormd. En Frankrijk en België een derde. In oktober 2006 heeft Zijne Heiligheid Mor Ignatius Zakka I, Patriach van Antiochië en het Oosten monnik Augin Aydin tot Pateriarchale Vicar voor het nieuwe Syrisch-Orthodoxe Aartsbisdom in Nederland benoemd. Hij was de opvolger van Mor Julius Yeshu Cicek. Kort daarna, op 15 april 2007, werd hij door Zijne Heiligheid gewijd tot Aartsbisschop Polycarpus, vernoemd naar St. Polycarpus van Smyrna. Dit was een heilige voor de Oosterse kerk en de Westerse kerk. Hij legde een verbinding tussen Oost en West.
Het aantal leden van de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap in Nederland bedraagt ongeveer 25.000 mensen. De meesten hiervan zijn woonachtig in de regio Twente en Amsterdam. Inmiddels heeft bijna iedereen de Nederlandse nationaliteit verworven. In hun nieuwe vaderland streven ze ernaar te integreren binnen de Nederlandse samenleving. De Suryoye, zoals zij zichzelf in hun moedertaal, het Syrisch, noemen, zijn nu georganiseerd in elf parochies met een Klooster als hun hoofdkwartier. De Syrisch-Orthodoxe kerk in haar geheel is lid van de Raad van Kerken Nederland en heeft nauwe betrekkingen met de plaatselijke kerken en gemeenten.
Huidige situatie
Na het overlijden van patriarch Ignatius Zakka II op 21 maart 2014 is de Heilige Synode van de Syrisch-orthodoxe Kerk van Antiochië bijeengeroepen om een opvolger te kiezen. De synode werd gehouden in St Jacob Baradeus Klooster in Atchaneh, Libanon. De synode verkoos Cyril Aphrem Karim als de 123ste opvolger van St. Peters in de Apostolische Stoel van Antiochië. Sinds 29 mei 2014 wordt Mor Ignatius Aphrem II beschouwd als de apostolische successie. Hij heeft zijn zetel in Damascus. De kerk heeft 26 aartsbisdommen.
Volgens bepaalde schattingen telt de gemeenschap wereldwijd ongeveer 6 miljoen leden, sommigen houden het inclusief de Indiase gelovigen op maximaal 10 miljoen. De gelovigen woonden oorspronkelijk vooral in het Midden-Oosten en in India. Inmiddels is deze Kerk wereldwijd present. Het begon met het vertrek van bijna alle vervolgde Suryoye uit Turkije. Zij ontvluchtten de strijd tussen de Koerdische PKK en het Turkse leger. Velen uit Syrië volgden sindsdien, soms om politieke redenen, vaak uit economische motieven. Zij vonden een nieuw bestaan in Europa, Canada of de V.S
Sinds 2011, na de inval van Islamitische Staat (ISIS), is de dreiging in Syrië en Irak voor alle minderheden enorm toegenomen. Velen Syrisch Orthodoxen hebben tegen hun wil moeten vluchten en hun huizen moeten verlaten. Een groot gedeelte van de gevluchte christenen hebben zich toegevoegd aan de Syrisch Othodoxe gemeenschappen in West Europa; veelal in Zweden en Duitsland.